De begrippenlijst van een kroon:

  • Allergie: overgevoeligheid.
  • Bevel: afschuining van de cervicale rand van de preparatie.
  • Chamfer: cervicale preparatierand die in een boogvorm uitloopt.
  • Metaallegering: schuin (taps) toelopend.
  • Mp-kroon: metaal/poseleinkroon. De onderlaag van de kroon is van metaal, daar overheen wordt porselein gebakken.
  • Outline: de (cervicale) rand van een kroonpreparatie.
  • Rebasen: het aan de binnenzijde opvullen met kunsthars, bijvoorbeeld van een noodkroon of een prothese.
  • Vita kleuren: duits kleurensysteem dat veel gebruikt wordt om de kleur van een gebitselement te bepalen.
  • Voorafdruk: afdruk (bijvoorbeeld met putty) die gemaakt wordt voordat met het prepareren wordt gestart.

Afdrukken nemen:

  • Antagonist: de tegenoverliggende elementen van de andere kaak.
  • De beet: de wijze waarop een patiënt dichtbijt.
  • Elastomeer: rubberachtig afdrukmateriaal.
  • Putty: zeer dik afdrukmateriaal.
  • Retractiedraad: draad in de sulcus gebracht wordt om de gingiva opzij te duwen.
  • Visceus: stroperigheid, laag visceus is dun vloeibaar, hoog visceus is erg dik of stroperig.

Maak jouw eigen website met JouwWeb